Hieronder volgen de belangrijkste uitgangspunten:
Algemene rechtsbeginselen voor tariefstelling
Bij het vaststellen van de tarieven wordt rekening gehouden met onder andere het verbod op willekeur, gelijkheidsbeginsel, profijtbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, stelselmatigheid, kruissubsidiëring en maximale kostendekkendheid voor heffingen en retributies.
Wettelijke maxima
Voor een aantal tarieven gelden er wettelijke maxima. De gemeente mag de tarieven dan niet hoger vaststellen dan dit maximum. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij de tarieven voor rijbewijzen en reisdocumenten. Het Rijk stelt hiervoor jaarlijks de maximale tarieven vast die een gemeente in rekening mag brengen. Voor Utrecht leiden deze tarieven tot opbrengsten die de kosten niet volledig dekken.
Sociaal-wenselijke tarieven
Een maximale kostendekkendheid kan in een aantal gevallen tot een tarief leiden dat maatschappelijk niet gewenst is. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij de gehandicaptenparkeerkaart (bereikbaarheid) en de leges voor huwelijken. De tarieven zouden dan gelet op de aard van de dienstverlening voor de aanvrager van de dienstverlening te hoog worden.
Economisch-wenselijke tarieven
Utrecht opereert in een competitieve markt. Tarieven die de gemeente vraagt kunnen voor ondernemers reden zijn om niet voor Utrecht, maar voor een andere gemeente te kiezen. Dat doet zich bijvoorbeeld voor bij de havengelden. Meer kostendekkende tarieven kunnen er dan voor zorgen dat ondernemers voor havens in de omgeving kiezen.
Indexeren van tarieven
De tarieven worden jaarlijks met de inflatie verhoogd.
Kwijtscheldingsnorm
We hanteren de meest ruime kwijtscheldingsnorm van 100%.